dinsdag, 9 mei 2017
Dat taal in de linkerhersenhelft zit lijkt een logische conclusie omdat wij weten dat de linkerhersenhelft de rechterkant van ons lichaam bestuurt en dat de meeste mensen met rechts schrijven, tekenen, een bal gooien, enzovoorts. De vraag is echter, hoe weten we zo zeker dat taal in onze linkerhersenhelft zit?
Mensen zijn altijd geïnteresseerd geweest in de werking van het menselijk lichaam en op zoek geweest waar nu eigenlijk onze ziel, of ons bewustzijn zit. Lange tijd ging de strijd tussen het hart en de hersenen als plaats waar ons ‘ik’ zich bevindt. Inmiddels is het wel duidelijk dat ons ik, ons bewustzijn, onze ziel, of hoe je het zou willen noemen in onze hersenen zit. De werking van de hersenen is echter enorm complex. Over de werking wordt al vanaf mensenheugenis nagedacht en is er onderzoek naar gedaan. Die zoektocht is nog lang niet klaar en wordt ook nu nog, met allerlei steeds betere en verfijndere technologieën voortgezet. Hieronder vindt u eerst een klein stukje geschiedenis over onze kennis van de hersenen. Daarna wordt aan de hand van verschillende wetenschappelijke onderzoeken behandeld wat de rol is van elke hersenhelft bij taal.
Bij opgravingen zijn duizenden jaren oude schedels met boorgaten erin gevonden. Aan het feit dat het bot aan het genezen was heeft men kunnen afleiden dat die boorgaten gemaakt zijn bij levende mensen, waarschijnlijk om bepaalde ziekten te genezen (1). Ook de oude Egyptenaren hebben zo’n vijfduizend jaar geleden geschriften nagelaten waaruit blijkt dat zij al op de hoogte waren van veel symptomen die gepaard gaan met hersenbeschadigingen. De oude Grieken waren het er echter niet over eens waar de hersenen voor dienden. De arts Hippocrates, die van 460-379 voor Christus leefde, dacht dat de hersenen de plek was waar intelligentie zat. Aristoteles (384-322) daarentegen, dacht dat intelligentie in het hart zat en dat de hersenen het bloed moesten koelen.
In de eeuwen hierna zijn er vele wetenschappers geweest die ook allemaal verschillende theorieën over de hersenen aanhingen. Een theorie was dat de hersenen samen met de zenuwbanen een soort hydraulisch systeem vormden, waarbij vloeistof van de hersenen door de zenuwbanen gepompt werd. Hierdoor kon het lichaam bewegen.
Later, in de 17de en 18de eeuw ontdekte men dat de hersenen uit grijze en witte stof bestaan. De grijze stof zijn de hersencellen en de witte stof zijn de zenuwverbindingen tussen de hersencellen. Aan het einde van de 19de eeuw wist men onder andere dat een beschadiging van de hersenen tot handicaps kon leiden (1).
De Duitser Franz Joseph Gall bedacht begin 19de eeuw dat allerlei functies op verschillende plaatsen in de hersenen zaten (2). Die functies dacht hij af te kunnen lezen aan de knobbels en deukjes in de schedel. Hier komt de term ‘wiskundeknobbel’ vandaan. Dat was letterlijk een knobbel op een bepaalde plek van de schedel die ontstaan was doordat op die plek in de hersenen wiskundige berekeningen gemaakt werden. Tenminste, dat dacht hij. Gall heeft de hele schedel in kaart gebracht en plaatsen bepaald waar, onder andere, ‘zelfvertrouwen’ en ‘voorzichtigheid’ hun plek zouden hebben. Gall zette wetenschappers aan om te onderzoeken of bepaalde delen van de hersenen bepaalde functies hadden (2).
In de tweede helft van de 19de eeuw ontdekte men dat er bij een aantal patiënten met spraakstoornissen beschadigingen in de linkerhersenhelft bleken te zijn. Zij ontdekten dit omdat zij de hersenen bekeken na het overlijden van deze patiënten (2).
Paul Broca had een patiënt die verlamd was aan de rechterkant van zijn lichaam en alleen nog maar ‘Tan’ kon zeggen. Deze patiënt leek verder normaal wat betreft zijn intelligentie. Na het overlijden van zijn patiënt bekeek Broca zijn hersenen en ontdekte een beschadiging aan de linker kant. Bij acht andere patiënten met dezelfde symptomen vond hij op dezelfde plek een beschadiging van de hersenen. De plek waar die beschadiging zat heet nu ‘Broca’s gebied’.
Later onderzocht Carl Wernicke een aantal patiënten die op een andere plek, maar ook aan de linker kant, een hersenbeschadiging hadden. Die waren niet verlamd en konden wel vloeiend praten. Wat ze zeiden was echter onzin en deze patiënten konden ook niet herhalen wat iemand tegen ze zei. Deze plek in de hersenen heet ‘Wernicke’s gebied’. Er zijn dus twee gebieden in de linkerhersenhelft die nodig zijn om te praten. Broca’s gebied, waar de productie van spreektaal plaatsvindt en Wernicke’s gebied waar het begrijpen van taal plaatsvindt. Wernicke vermoedde tevens dat er een verbinding tussen beide gebieden was, die nodig was om begrijpelijke taal te kunnen produceren. Rond 1960 is door Norman Geschwind, een Amerikaanse neuroloog, bevestigd dat die verbinding inderdaad bestaat (2).
Door dus de hersenen van overleden mensen met een taal-handicap te onderzoeken werden beschadigingen aan de linkerkant gevonden en de conclusie was dat taal in de linkerhersenhelft zat. Toch bleef een aantal vragen tot dan toe onbeantwoord. Zit taal bij iedereen in de linkerhersenhelft? En wat doet de rechterhersenhelft dan?
Gespleten hersenhelften: linker- en rechterhersenhelft apart
Enige tientallen jaren geleden werden, als uiterste redmiddel bij patiënten met heel ernstige epilepsie, de twee hersenhelften operatief van elkaar losgesneden. Dit werd gedaan om te voorkomen dat de epilepsie van de ene naar de andere hersenhelft kon overslaan. Maar door de twee hersenhelften van elkaar los te maken kunnen ze ook niet meer met elkaar communiceren. Hierdoor ontstond de mogelijkheid om te onderzoeken wat elke hersenhelft, los van de andere helft, nu precies doet op het gebied van taal (3). Uit deze onderzoeken is gebleken dat de linkerhersenhelft dominant is voor taal, spraak en belangrijke probleemoplossende capaciteiten terwijl de rechterhersenhelft meer gespecialiseerd is in het herkennen van gezichten en het monitoren van de aandacht (3).
Onderzoek, door middel van het meten van de elektrische activiteit van de hersenen (EEG = elektroencephalografie), toonde aan dat grammatica met name in de linkerhersenhelft zit en dat woorden en feiten meer in beide hersenhelften zitten. De intonatie van spraak, de manier waarop iets gezegd wordt, activeert meer de rechterhersenhelft (4). Dit bevestigt eerder onderzoek dat informatie over de emotionele toestand van degene die praat met name activiteit in de rechterhersenhelft veroorzaakt, maar ook in de linker (5). Preciezer gesteld: beoordeling van taalaspecten van de toon waarop iets gezegd wordt vindt plaats in de linkerhersenhelft. Evaluatie van de meer emotionele aspecten van de intonatie vindt plaats in beide hersenhelften. Bij angstige emoties worden ook de amygdala’s (dit zijn specifieke breinregio’s in beide hersenhelften) geactiveerd. Dit kan verklaren waarom er vaker sprake is van een probleem met spreken na een hersenbloeding in de linkerhersenhelft, dan met het interpreteren van emoties na een bloeding in de rechterhersenhelft. Dit fenomeen is nog verder onderzocht bij mensen die een hersenbeschadiging hadden opgelopen in een van de hersenhelften door een herseninfarct (6). Dit onderzoek liet zien dat emoties in de intonatie met name in de rechterhersenhelft worden geëvalueerd.
Lezen, woorden visueel herkennen, vindt weer meer met de rechterhersenhelft plaats (7). Dus, naast het interpreteren van de intonatie waarop iets gezegd wordt levert de rechterhersenhelft toch wel een bijdrage aan taal, met name bij het lezen.
Bovenstaande verdeling, waarbij taal in de linkerhersenhelft zetelt en emotie meer in de rechterhersenhelft, geldt voor 98% van de rechtshandige mensen. Het is immers niet voor niets dat de meeste mensen een voorkeur ontwikkelen voor het schrijven met rechts wanneer gestart wordt met het leren schrijven. De linkerhersenhelft (waar taal zit) stuurt immers de rechterkant van het lichaam aan. Toch zijn er ook mensen die liever met links schrijven. Onderzoek heeft laten zien dat de ‘taakverdeling’ voor taal tussen de hersenhelften bij de meeste linkshandigen niet andersom is (8). Bij 70% van de linkshandige mensen is de linkerhersenhelft dominant met betrekking tot taal en bij 15% is de rechterhersenhelft dominant met betrekking tot taal. Bij de overige 15% van de linkshandige mensen is er niet een dominante hersenhelft waar het taal aangaat. In ditzelfde onderzoek is overigens ook gekeken naar verschillen tussen mannen en vrouwen. Het is gebleken dat bij vrouwen een minder duidelijke taakverdeling tussen de hersenhelften bestaat dan bij mannen.
Mensen zijn al eeuwenlang geïnteresseerd in de werking van de hersenen. Lang geleden waren de stemmen verdeeld of de plek van de ziel of het bewustzijn nu in het hart of in de hersenen was. Inmiddels zijn we erachter dat de ziel, ons bewustzijn, ons denken in de hersenen zetelt. Naar aanleiding van gevonden beschadigingen op specifieke gebieden in de linkerhersenhelft bij mensen met een spraakstoornis is men het erover eens dat taalbegrip en taalproductie in de linkerhersenhelft plaatsvindt. Dit is ook gebleken uit onderzoek bij patiënten met een gespleten brein, waarbij de verbinding tussen de linker- en de rechterhersenhelft operatief is doorgesneden. Uit onderzoeken waarbij met verschillende technieken de activiteit van de hersenen gemeten wordt is naar voren gekomen dat de rechterhersenhelft actiever is bij het verwerken van de emotionele aspecten van taal, de intonatie, en bij het lezen van taal. Dit geldt zowel voor vrijwel alle mensen die rechtshandig zijn, als voor de meeste linkshandige mensen.
© Caroline Wiebenga, De Beelddenker. Wil je (een deel van) dit artikel gebruiken dan mag dat zonder toestemming door een link naar deze pagina te plaatsen. In alle andere gevallen graag vooraf overleg.
1. Bear, M. F., Connors, B. W., & Paradiso, M. A. (2016). Neuroscience. Exploring the brain (4th). Philadelphia, PA: Wolters Kluwer.
2. Kolb, B., & Whishaw, I. Q. (2009). Fundamentals of human neuropsychology (6th). New York, NY: Worth Publishers.
3. Gazzaniga, M. S. (2000). Cerebral specialization and interhemispheric communication – Does the corpus callosum enable the human condition? Brain, 123, 1293-1326.
4. Friederici, A. D. (2011). The brain basis of language processing: From structure to function. Physiological Reviews, 91, 1357-1392.
5. Wildgruber, D., Ackermann, H., Kreifelts, B., & Ethofer, T. (2006). Cerebral processing of linguistic and emotional prosody: fMRI studies. Understanding Emotions, 156, 249-268.
6. Ross, E. D., & Monnot, M. (2008). Neurology of affective prosody and its functional-anatomic organization in right hemisphere. Brain and Language, 104, 51-74.
7. Lindell, A. K. (2006). In your right mind: Right hemisphere contributions to language. Neuropsychology Review, 16, 131-148.
8. Josse, G., & Tzourio-Mazoyer, N. (2004). Hemispheric specialization for language. Brain Research Reviews, 44, 1-12.