Denken in beelden is een talent
Bij beelddenken wordt voornamelijk de rechter hersenhelft gebruikt. In sommige gevallen leidt een sterke rechter hersenhelft tot een zwakke linker hersenhelft.
Er zijn verschillende aanwijzingen om te kunnen bepalen of een kind een beelddenker is, bijvoorbeeld: leerproblemen, impulsief gedrag, weinig benul van tijd en dyslexie.
In de huidige maatschappij worden een goed taalgebruik, geduld en op tijd komen heel belangrijk gevonden. Een beelddenker heeft daar moeite mee, ook al is er veel te compenseren met een sterke rechter hersenhelft. Maar feit blijft dat je als beelddenker anders denkt en reageert dan niet- beelddenkers.
Lees hier de blog hoe we weten dat de linker hersenhelft dominant is voor taal.
Een zwakke linker hersenhelft kan gevolgen hebben:
Deze gevolgen verschillen per persoon.
Problemen met taal – woordblindheid (dyslexie)
Beelddenkers zien elke letter als een op zichzelf staand plaatje. Jonge beelddenkers vinden dat de letters b=p=d=q erg op elkaar lijken omdat ze er als beeld nagenoeg hetzelfde uitzien. Wanneer beelddenkers lezen, slaan ze de woorden de, het, een, omdat e.d., waarvoor geen plaatje bestaat, vaak over. Wanneer zij voor zichzelf lezen, kunnen zij dat daardoor zeer snel doen. Beelddenkers kunnen een object (een plaatje) in hun hoofd omdraaien en er van verschillende kanten naar kijken (driedimensionaal). Geluiden worden niet op de goede manier geassocieerd met deze plaatjes.
Problemen met taal? Na de training ‘Ik leer anders’ kan een beelddenker vrijwel direct sneller hardop lezen en de woorden vasthouden/onthouden door er plaatjes van te maken en deze in hun hoofd op te slaan.
Problemen met rekenen en tafels – rekenstoornis (dyscalculie)
Getallen zijn abstract en dat maakt het moeilijk om ermee te rekenen. Er zijn beelddenkers die heel goed rekenen, omdat zij rekenen zien als het oplossen van een puzzel. Puzzelen vinden beelddenkers erg leuk!
Maar in het hoofd van veel beelddenkers staan de getallen vaak niet netjes opgelijnd. Voor hen zijn het losse plaatjes. Zo kan 28 er voor hen uitzien als een getal hoger dan 30, want 30 is een 3 met een 0, dus 3.
Problemen met rekenen worden aangepakt door te werken met het cijferveld (het totaalplaatje).
In een sessie van een uur kunnen de meeste beelddenkers leren rekenen, tafels leren, rekenen met breuken, vermenigvuldigen en andere rekenopgaven maken.
Slechte planning en weinig benul van tijd – chaotisch
Beelddenkers staan bekend om hun slechte planning en hun geringe benul van tijd. Chaos is het ongewilde gevolg! Beelddenkers kunnen geholpen worden door hen rust te geven, door hen de klok te laten gebruiken als houvast, door hen op een gestructureerde wijze te laten werken met planborden en door hen heldere dagelijkse schema’s te geven.
In de training ‘Ik leer anders’ wordt de beelddenker geleerd klok te kijken, ook digitaal, en deze te gebruiken als houvast.
Beelddenkers denken vanuit het totaalbeeld – details worden over het hoofd gezien
Kinderen die niet in beelden denken, verzamelen informatie en maken daarvan een totaalplaatje. Een beelddenker heeft moeite om diezelfde informatie te verzamelen/te onthouden zonder eerst het totaalplaatje gezien te hebben. Een beelddenker kan wel heel goed ‘achterwaarts’ redeneren. Anders gezegd: hij/zij kan perfect de stukjes informatie zien vanuit het totaalplaatje. Dat wordt ‘ondersteboven’ of ‘omgekeerd’ leren genoemd.
Op school wordt de lesstof meestal stukje voor stukje behandeld. Dat is voor de beelddenker een bijna onmogelijke opgave.
De beelddenker kan het oplossen door eerst naar het totaalplaatje te kijken (bijvoorbeeld door de samenvatting aan het eind van het hoofdstuk te lezen) en dan terug redeneren. De informatie die in delen tijdens de les wordt gegeven, kan de beelddenker dan binnen het totaalplaatje een plaats geven.
Beelddenkers zien vaak alleen het totaalplaatje, waardoor ze de details missen.
In de training ‘Ik leer anders’ wordt dit probleem aangepakt.
Beeldenkers denken en/of reageren primair; mogelijk ADHD
Beelddenkers hebben de neiging om onmiddellijk hun behoeften te willen vervullen. Dat leidt tot impulsief gedrag. Geduld bewaren is dan moeilijk. Het kan hen helpen om nadrukkelijk naar hun emoties te laten kijken. De situatie visualiseren alsmede de mogelijke (negatieve) gevolgen helpt ook. Ook afleiding kan helpen om impulsief gedrag te beteugelen.